Vogelgriep topkandidaat voor pandemie

 

’Vertrouw het niet’, zegt viroloog Robert Webster (zie foto) met opgeheven vinger over H5N1, het vogelgriepvirus dat een ware slachting aanricht onder het Aziatische pluimvee en inmiddels ook tientallen menselijke slachtoffers op zijn conto heeft. Nog steeds vindt de Amerikaan het een uitstekende kandidaat voor een pandemie vergelijkbaar met de Spaanse griep van 1918, die miljoenen mensen doodde.

 

Tijdens De Anatomische Les – een door het AMC en de Volkskrant georganiseerde publiekslezing in het Amsterdamse Concertgebouw – gaat de influenza-expert vertellen hoe de wereld zich tegen zo’n uitbraak moet wapenen.

Journalisten stellen hem altijd dezelfde vraag: wat doet iemand die de wereld rondreisde om aan te tonen dat trekvogels het natuurlijke reservoir zijn voor griepvirussen, in een kinderziekenhuis in Memphis, Tennessee? ‘Omdat kinderen kunnen sterven door de griep’, repliceert hij standaard. Maar dat is niet het hele verhaal.

De 74-jarige Robert Webster verruilde geboorteland Nieuw Zeeland voor een inmiddels veertigjarige carrière in het St. Jude Children’s Research Hospital vanwege ‘het unieke karakter van het ziekenhuis’. St. Jude is gebouwd door wijlen Danny Thomas, een in de VS vermaarde stand up comedian, en bestaat bij de gratie van giften en sponsoring. Ieder ernstig ziek kind kan er terecht, verzekerd of onverzekerd: de behandeling is gratis als de ouders niet kunnen betalen.

‘Toen ik hier kwam, raakte het me om te zien wat er allemaal bewerkstelligd wordt. Ik voel me enorm betrokken bij deze instelling’, verklaart Webster vanuit zijn kamer in het onderzoeksgebouw van St. Jude.

De viroloog is al zijn hele wetenschappelijke carrière in de ban van het griepvirus. Niet alleen wist hij te achterhalen hoe influenzavirussen zich verspreiden; hij was ook betrokken bij enkele belangrijke wapenfeiten in de strijd tegen het gevreesde vogelgriepvirus H5N1. Vorig jaar werd Webster door Scientific American uitgeroepen tot een van de vijftig invloedrijkste leiders in het wetenschappelijk onderzoek.

Maar het begon allemaal in de eerste helft van de jaren zestig in Australië. Min of meer voor de grap. ‘Mijn collega Graeme Laver en ik bestudeerden vogels op het Great Barrier Reef, prachtige koraaleilanden voor de oostkust van Australië. We zagen er honderden dode stormduikeenden en vroegen onszelf hardop af waaraan ze gestorven waren. Omdat we ons allebei met het influenzavirus bezighielden, grapten we tegen elkaar: zouden de dieren ergens de griep hebben opgepikt? En zo ontstond het idee om ze in hun burchten op het Reef te gaan onderzoeken. Daarmee bereikten we een dubbel doel: ’s avonds namen we monsters, want dan kwamen de eenden aan land om hun jongen te voeden, en overdag konden we lekker snorkelen.’

Hun inspanningen leverden geen direct bewijs op, maar ze vonden wel antilichamen tegen de griep. Het jaar daarop slaagde het tweetal erin om voor het eerst een influenzavirus te isoleren uit een gezonde trekvogel. Webster: ‘Tot dan toe werd influenza altijd geassocieerd met ziekte. Er waren al kwartels en kippen aangetroffen met het griepvirus, en die waren verre van gezond.’ De vondst leidde tot de hypothese dat het de trekvogels zijn die griepvirussen over de aardbol verspreiden. Zelf zijn ze waarschijnlijk al generaties lang gastheer voor het virus, waardoor ze er niet meer ziek van worden. Ondertussen besmetten ze wel lokale vogelsoorten die deze weerstand niet hebben. Heel soms ontstaat er een variant die in staat is om ook mensen te infecteren. En die door het verwerven van enkele compleet nieuwe eigenschappen zo anders is dan de jaarlijks opduikende griepvirussen, dat het afweersysteem er weinig tegen kan doen.

Dan is er een gerede kans op een pandemie, een wereldwijde griepepidemie die ook voor de meest gezonde personen levensbedreigend kan zijn. Aan de beruchte Spaanse Griep in 1918 stierven twintig miljoen mensen. Daarna deden de Aziatische (1957) en de Hong Kong griep (1968) het nog eens dunnetjes over.

PLUKKERS

In het jaar van de Hong Kong griep verhuisde Webster naar Memphis, waar zijn afdeling meteen een grote opdracht binnenhaalde van de National Institutes of Health. De NIH wilden weten waar de pandemische virusstammen vandaan kwamen. Onderzoek bij zeevogels voor de Zuid-Amerikaanse kust leverde niets op. De aanwijzingen bleken veel dichter bij huis te liggen, en alweer bij eenden. In Memphis installeerden Webster en zijn collega-onderzoekers zich in een achterkamertje van de plukkers waar de lokale eendenjagers hun vangsten naartoe brachten. Daar namen ze talloze monsters af. Twee procent van de dieren had verschillende griepvirussen bij zich, terwijl het kerngezonde vogels waren.

Webster besloot de route van de eendentrek te volgen van Zuid-Amerika naar Canada, waar eenderde van de jonge eenden influenzavirussen bleek uit te poepen. De vogelgriep verspreidde zich dus via de ontlasting onder deze diersoort.

Toen de vogelstudies startten, waren er negen verschillende families bekend van hemagglutinine, waarvoor de letter H staat in de naam van ieder griepvirus. Het is een van de twee cruciale eiwitten aan de buitenkant van de ziekteverwekker, omdat het ervoor zorgt dat het virus zich kan hechten aan de cellen van zijn gastheer. Het andere eiwit heet neuraminidase – de N in de virusnaam. Neuraminidase zorgt ervoor dat de ‘afstammelingen’ van een zich vermenigvuldigend griepvirus zich door de rest van het lichaam kunnen verspreiden. De vorm van beide eiwitten samen bepaalt de eigenschappen van een influenzavirus.

Webster vond alle negen hemagglutinine-families terug in de wilde eenden. Bovendien stuitte hij op zes nieuwe subtypes. De Rotterdamse onderzoeker Ab Osterhaus vond er recent nog één, wat het totaal tegenwoordig op zestien brengt.

OP TIJD EEN HALT TOEGEROEPEN

Stilaan raakten de NIH er van overtuigd dat trekvogels het natuurlijke reservoir van influenza vormen. Maar de rest van de wereld lag niet wakker van Websters onderzoek. Tot er in 1997 in Hong Kong een driejarig jongetje overleed dat kort na een bezoek aan een kippenboerderij ziek was geworden. Hij had duidelijk griepachtige verschijnselen, maar de veroorzaker daarvan liet zich niet typeren. Met behulp van Websters materiaal werd duidelijk dat de boosdoener uit de H5-familie stamde. Snel daarna bleek dat een nieuw griepvirus rechtstreeks van vogel naar mens was gegaan: H5N1.

Datzelfde jaar eiste het nieuwe influenzavirus nog twee doden. Tijd voor Webster, die al jarenlang samenwerkt en publiceert met de universiteit van Hong Kong, om ter plekke poolshoogte te gaan nemen op de pluimveemarkten. ‘We vonden het virus er onmiddellijk, op de allereerste dag, in op het oog gezonde eenden en kippen.’ In Memphis, waar Webster voor de Wereldgezondheidsorganisatie een Biosafety Level 3-lab bestiert – het enige waar gevaarlijke griepvirussen zowel in dieren als op menselijk materiaal onderzocht worden – werd H5N1 in verschillende vogels gestopt. Die stierven binnen enkele uren.

De autoriteiten in Hong Kong besloten massaal ganzen, kippen en eenden te ruimen; zo’n anderhalf miljoen dieren. Ook sloten ze de pluimveemarkten. Een maatregel die veel geld kostte, maar goed werkte, vindt Webster. Daardoor is dat allereerste H5N1 virus op tijd een halt toegeroepen, voordat het nog meer mensen kon besmetten.

KILLERVIRUS

Webster: ‘Een jaar later dacht men dat alles onder controle was. Het vogelgriepvirus was echter nog niet uitgespeeld. Vanaf 2000 begon het zich vanuit zijn reservoirs, de wilde vogels in Zuid-China, opnieuw te verspreiden onder het pluimvee.’ Een tweede H5N1-familie ontstond, een voorloper van het virus dat de huidige golf van sterfgevallen veroorzaakt onder inwoners en pluimvee van Aziatische landen.

Begin 2003 dook deze variant op in een gezin in het Chinese Fujian. De dochter en haar vader stierven, de zoon werd ziek maar herstelde weer. De Fujian-variant verspreidde zich naar Hong Kong, Thailand, Indonesië, Laos en Maleisië. Momenteel overlijdt er om de dag iemand door H5N1. Sinds 2003 tot half oktober van dit jaar raakten volgens de WHO 256 mensen geïnfecteerd met het vogelgriepvirus; 151 van hen overleefden de besmetting niet.

In een publicatie in het wetenschappelijke tijdschrift PNAS meldden Webster en zijn Chinese collega’s onlangs dat het ‘killervirus’ zich razendsnel over de lokale pluimveemarkten van Azië verspreidt en daar nu de heersende stam is. Bestaande pluimveevaccins moeten worden aangepast, want zij bieden geen bescherming tegen deze Fujian-variant.

‘De vraag is nu: zullen de trekvogels dit killervirus blijven oppikken van geïnfecteerde inheemse vogels, of heeft H5N1 zich in hun broedplaatsen genesteld, waardoor het zich veel moeilijker laat elimineren? Het lijkt er sterk op dat dit laatste het geval is’, aldus Webster.

TOPKANDIDAAT

Ondanks deze verontrustende ontwikkelingen is H5N1 nog steeds niet in staat om zich van mens naar mens te verspreiden en zo een pandemie te veroorzaken. Vindt Webster, die de wereld al decennia lang waarschuwt voor een pandemie, dit vogelgriepvirus nog steeds een goede kandidaat? ‘Vertrouw het niet’, zegt hij als een ware ‘Uncle Sam’, met opgeheven vinger. ‘Er staat ons een pandemie te wachten. Zal H5N1 daarvoor zorgen? We weten het niet.

Op dit moment is het virus een topkandidaat. Het heeft een paar nare eigenschappen. Meer dan de helft van de personen die ermee besmet raken, sterft. Als het leert om zich onder mensen te verspreiden, zou dat een gigantische catastrofe zijn.’

‘Er zijn enkele gevallen bekend van mens naar mens besmettingen, zoals in het gezin in Fujian’, vervolgt Webster. ‘Maar die deden zich alleen voor binnen een familie, dus er moet een genetische component in het spel zijn die deze mensen kwetsbaarder maakt. Vermoedelijk gaat het om een complex samenspel van factoren, zowel bij het virus als zijn gastheer. Daar zullen we de komende paar jaar meer inzicht in krijgen.’

‘We moeten ons voorbereiden alsof dit virus een wereldwijde pandemie gaat veroorzaken. Jij en ik zitten nu op een grote breuk in de aardkorst, zo een die ooit een flinke aardbeving zal veroorzaken. Is dit gebouw erop voorbereid? Hell yes, dit is de veiligste plek in de Verenigde Staten. Als zich een zware aardbeving voordoet, zal het overeind blijven. Waarom zouden we ons dan niet voorbereiden op zoiets zeldzaams en rampzaligs als een grieppandemie?’

Drie jaar geleden schreef Webster in Science dat de wereld niet over de benodigde middelen beschikt om zo’n catastrofale gebeurtenis het hoofd te bieden. Dat vindt hij nu nog steeds, al waren er twee positieve ontwikkelingen die ons in ieder geval de wapens aanreiken om een pandemisch griepvirus te lijf te gaan.

De eerste is een beter begrip van de structuur van het oppervlakte-eiwit neuraminidase. Met deze nieuwe kennis konden stoffen ontwikkeld worden die de werking van griepvirussen blokkeren. Eén daarvan, de virusremmer oseltamivir (beter bekend onder de merknaam Tamiflu), blijkt ook geschikt tegen H5N1. Een tweede positieve ontwikkeling is een nieuwe methode, bedacht in St. Jude, waarmee sneller een vaccin kan worden gemaakt: reverse genetics. Daarmee duurt de vervaardiging van een effectieve entstof nog maar vier weken, terwijl er normaal zes maanden voor staan.

‘Zijn we door deze ontwikkelingen beter af? Ja’, zegt Webster stellig. ‘Kunnen we de situatie beheersen als H5N1 of een soortgelijk virus van mens naar mens blijkt te springen? Nee’, vervolgt hij even stellig. Als zo’n virus de helft van de geïnfecteerden doodt, of zelfs maar tien procent, dan zijn ziekenhuizen daar op geen enkele manier op voorbereid. We zullen strategieën moeten bedenken om hiermee om te gaan.’

Want ook al kunnen we vlugger over een vaccin beschikken, dan nog is het te laat: vier weken volstaan om de griep de hele aardbol over te sturen en vele slachtoffers te maken. ‘Er is onder wetenschappers verschil van mening of we nu alvast een vaccin moeten maken tegen de huidige streng H5N1, en dat in grote hoeveelheden moeten opslaan. Sommigen vinden dat onverstandig.’

‘H5N1 bestaat namelijk uit twee families ofwel clades. De eerste dook op in 1997 en is nu bijna verdwenen. Nummer twee bestaat uit drie subfamilies: een die naar Europa ging, een die in Indonesië is ontstaan en een derde die in China rondwaart. Maak je een vaccin tegen één van die drie subfamilies, dan zal het niet goed beschermen tegen de andere twee. Dus je hebt drie vaccins nodig om de hele wereld te beschermen. Welke ga je dan in grote hoeveelheden produceren? Of moet je ze alledrie bij elkaar stoppen in één vaccin? Daar kunnen we geen antwoord op geven. Bovendien zijn die subclades het jaar erop zodanig gemuteerd dat je drie nieuwe vaccins moet maken.’

‘H5N1 zal steeds andere varianten op ons af blijven sturen, dus welk vaccin ons tegen een pandemie gaat beschermen, weten we gewoonweg niet. Toch vind ik dat we zo snel mogelijk grote voorraden moeten aanleggen. Die vaccins zullen ons tijdens een toekomstige pandemie niet tegen besmetting beschermen, maar ze voorkomen wel dat je doodgaat. Dat hebben onze dierproeven uitgewezen.’

En het opslaan van flinke stapels Tamiflu? Webster: ‘Die zullen eerst geproduceerd moeten worden, want de huidige hoeveelheden zijn tijdens een pandemie al binnen een week opgebruikt. Maar ook daarover is onenigheid tussen overheden en wetenschappers. Mijn oud-collega Laver, inmiddels gepensioneerd, is momenteel aan het lobbyen in de VS om Tamiflu zonder recept aan iedereen beschikbaar te stellen. Dan heb je een voorraad in je medicijnenkastje die je kunt gebruiken op het moment dat de regering daartoe het sein geeft. Timing is wel essentieel. Je moet het middel gaan slikken als de gevreesde griep in je directe omgeving opduikt. Loop je in die periode een besmetting op, dan heb je voldoende immuniteit hiertegen. En dan is het niet erg dat je voorraad na een week uitgeput is.’

ALLANG GEPENSIONEERD

Het allerbeste wat de wereld nu kan doen, is het gebruiken van alle vergaarde kennis om het probleem bij de bron aan te pakken, benadrukt Webster. ’Waarom worden de uitbraken onder pluimvee in Indonesië en China, waar het virus via de landsgrenzen naar buiten druipt, niet onder controle gebracht? Dat het mogelijk is, zie je in Vietnam. Een jaar geleden stierf daar om de twee dagen iemand door de vogelgriep. Tot het pluimvee massaal ingeënt werd tegen H5N1.

Sindsdien zijn er geen mensen meer besmet geraakt met de vogelgriep en stierven er geen kippen meer. We kunnen het virus in wilde vogels niet onder controle krijgen, maar wel in inheems pluimvee. Dat is de sleutel tot het probleem. De vaccins zijn beschikbaar. Bepaalde delen van Azië en Afrika vormen echter een obstakel. Informatie over wat daar gaande is ontbreekt gewoonweg, als ze al toegeven dat er iets aan de hand is.’

Het zijn onzekere, en zeker ook fascinerende tijden voor een influenza-onderzoeker. ‘Onder normale omstandigheden zou ik allang gepensioneerd zijn’, glimlacht de zeventigplusser. ‘Maar in deze tijd…. Jarenlang maalden mensen niet om de vogelgriep en het onderzoek waarmee ik me bezighield. Nu vraagt iedereen me om mijn aandacht en tijd. En ik gebruik al mijn kennis om te helpen.’

Bron: AMC Magazine (door Irene van Elzakker)

 

 

 

Lees ook:Gevaar voor pandemie door vogelgriep wordt groter
Lees ook:Varkensgriep in zes (plus twee) alarmfasen
Lees ook:Nieuwe pandemie of pandemonium?
Lees ook:Griepvaccin
Lees ook:Overheid kan zich op vier niveaus voorbereiden op pandemie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.