Virussen zijn de kleinste ‘levende’ organismen die wij kennen. Er gaan ongeveer 10 000 influenza virusdeeltjes op het puntje van deze i. Ze vormen hoe klein ook het grootste gevaar voor onze samenleving.
Leven of dood
Virussen bevinden zich in het schemergebied van leven en dood. Decennialang hebben wetenschappers gedebatteerd over de vraag of virussen tot de categorie leven of niet-leven behoren. Virus is eeuwig te bewaren in vloeibare stikstof. Het is dan bevroren, is onschadelijk en doet niks. Maar ontdooi het en het virus wordt weer springlevend en weer even besmettelijk en even gevaarlijk als altijd. Ook is een virus keer op keer opnieuw tot leven te wekken.
Parasiet
Virussen doen niets: ze eten niet, produceren geen energie en bouwen geen stoffen op. In feite zijn virussen zo goed als dood. Tot ze in contact komen met een levende cel. Dan worden ze springlevend. Een virus is een soort parasiet die levende cellen nodig heeft om zich te kunnen vermenigvuldigen. Met alle ellendige gevolgen van dien.
Hoog IQ
Het unieke en verraderlijke van een griepvirus is dat het erg ‘intelligent’ te werk gaat. Het verandert continue van samenstelling waarbij het niet te voorspellen is welke kant dat opgaat. Daarom is het virus zo ongrijpbaar en kan het elk jaar weer toeslaan en soms pandemische vormen aannemen en veel dodelijke slachtoffers eisen.
Lees ook:Virus betekent vergif
Lees ook:Grote Griepmeting weer van start
Lees ook:Mexicaanse griep treft indianen hard
Lees ook:Beperkte kennis besmetting mensen met varkensgriep
Lees ook:Een eitje hoort erbij
“Het unieke en verraderlijke van een griepvirus is dat het erg ‘intelligent’ te werk gaat.”
Je moet ze niet ‘vermenselijken’ – daar houden ze niet van
Helder uitgelegd, Eric.
Ik zie een virus als een soort geprogrammeerde robot, waarbij de onderdelen door fouten in de reproductie of door botsingen met andere robots kunnen variëren.
Doordat het virus zich vermenigvuldigt in levende cellen worden die kapot gemaakt, en een virus als H5N1 vermenigvuldigt zich zo enorm dat er vaak dodelijke schade aan het organisme wordt toegebracht.
De griepremmers blokkeren deze vermenigvuldiging en beperken zo de schade. Als het organisme de kans krijgt om intussen de virussen en geïnfecteerde cellen te herkennen en op te ruimen, dan kan het organisme overleven.
Bij H5N1 gebeurt er vaak iets in dit afweersysteem waardoor het geheel ontregeld raakt, en dan raakt het oververhit en leidt alsnog tot de ondergang van het organisme.
Hallo Christian, je schrijft: ” Je moet ze niet ‘vermenselijken’ – daar houden ze niet van”. Ik denk dat zij daar wel van houden, alleen wij niet.
Hallo Tan,dank je wel voor je compliment. Bij H5N1 zie je iets soortgelijks als met het Spaanse-griepvirus van 1918. Namelijk het optreden van een cytokinestorm die zowel het virus als ook de cellen zelf vernietigt waardoor er een grote ravage ontstaat in het lichaam.
http://www.westonprice.nl/topic/virussen-bestaan-niet-1
http://anderekijk.net/hivirus/vogelgriep01.html