Pandemie hangt nog steeds in de lucht

Vogelgriepvirussen zijn tikkende tijdbommen. Het beruchte H5N1-virus geldt bijvoorbeeld als kandidaat voor een wereldwijde grieppandemie bij mensen, maar fixatie op alleen die Aziatische vogelgriepvariant zou wel eens onterecht kunnen zijn.

Dat vindt AMC-viroloog Menno de Jong, die sinds 2003 werkt in de brandhaard Vietnam. Volgens hem moet het gebruik van bestaande virusremmers bovendien geoptimaliseerd worden, anders blijft het straks dweilen met de kraan open.

 

Na de geweldige mediahype van twee jaar terug is het wat stil geworden rond de vogelgriep. ‘Iedereen is eraan gewend geraakt, zo lijkt het. Daardoor verslapt de aandacht. Terwijl de risico’s op een uitbraak heus niet zoveel kleiner zijn dan twee jaar geleden. Ook niet groter trouwens – er is momenteel een soort status quo’, meldt viroloog Menno de Jong telefonisch vanuit het Hospital for Tropical Diseases in Ho Chi Minh-stad.

Daar werkt de kersverse AMC-hoogleraar Klinische Virologie sinds 2003 bij de Oxford University Clinical Research Unit, een centrum dat wordt gefinancierd door de Britse Wellcome Trust. Komende zomer zal De Jong weer terugkeren naar het AMC, al zal hij nauwe banden blijven houden met zijn huidige werkplek in Vietnam.

Daar ontwikkelde de klinisch viroloog zich de afgelopen vijf jaar tot een expert op het gebied van vogelgriep. Vlak nadat hij in 2003 aankwam in Vietnam brak in het zuiden van het land vogelgriep uit, waarbij talloze kippen ziek werden. En erger nog: het griepvirus sprong van de kippen over naar mensen. ‘Tot en met 2005 raakten in Vietnam meer dan negentig patiënten besmet met het virus.
Ongeveer de helft van hen overleed.

Vervolgens zijn er bijna anderhalf jaar lang geen nieuwe ziektegevallen gemeld, waarschijnlijk vooral dankzij grootschalige inentingen van pluimvee op het platteland. Dat heeft een gunstig effect gehad. Helaas was er het afgelopen jaar weer een handvol nieuwe besmettingen in Vietnam.’

sporadisch
Hoewel het vogelgriepvirus H5N1 zich zowel in Zuidoost-Azië als in Afrika grondig heeft genesteld onder vogels en pluimvee – met alle economische gevolgen van dien – blijft het volgens De Jong bij mensen nog steeds een kwestie van sporadische besmettingen. ‘Eerlijk gezegd denk ik niet dat deze variant gemakkelijk een wereldwijde grieppandemie veroorzaakt’, zegt de viroloog geruststellend. ‘Al weet niemand dat zeker natuurlijk.

Maar dát er weer zo’n pandemie aankomt is erg waarschijnlijk – daar hoef je de geschiedenisboeken slechts op na te slaan. Na de Spaanse Griep van 1918 en de Aziatische en Hong Kong Griep in de jaren vijftig en zestig is het immers niet meer voorgekomen. Statistisch gezien lijkt de tijd er dus rijp voor.’
Maar dat H5N1 de aanstichter zal zijn? De Jong waagt het te betwijfelen. ‘De eerste H5N1-besmetting bij mensen dateert al van 1997 en sindsdien is deze virusvariant eigenlijk niet meer weggeweest’, aldus de arts-viroloog. ‘Desondanks heeft het virus nog steeds geen kans gezien om zodanig te muteren dat het kan overspringen van mens op mens.

Misschien is het voor deze variant wel erg moeilijk om zich aan de mens aan te passen. De fixatie op alléén H5N1 is volgens mij dan ook onterecht. Wie weet krijgen we straks plots te maken met een pandemie door een heel andere variant, bijvoorbeeld H9N2. Maar nogmaals: uiteindelijk weten we het gewoon nog niet.’

klinisch onderzoek
Nieuwe studies zullen in de tussentijd duidelijkheid moeten brengen over de optimale behandeling van patiënten die besmet zijn met het vogelgriepvirus. Dit is ook belangrijk om beter voorbereid te zijn op een eventuele H5N1-pandemie. In Zuidoost-Azië werken De Jong en zijn collega’s daar hard aan: hun researchinstituut functioneert als het coördinerend centrum voor het Southeast Asian Influenza Clinical Research Network (SEAICRN), dat gefinancierd wordt door de Amerikaanse National Institutes of Health.

‘Inmiddels telt SEAICRN elf participerende ziekenhuizen uit Thailand, Vietnam en Indonesië. Hierdoor kunnen we alle patiënten met een H5N1-besmetting of andere vormen van influenza als het ware bundelen’, aldus De Jong. ‘De eerste klinische studies zijn afgelopen zomer van start gegaan. We kijken bijvoorbeeld naar het effect van een dubbele dosis van de virusremmer oseltamivir (beter bekend onder de merknaam Tamiflu, red) bij patiënten met een H5N1-besmetting én bij patiënten met een ernstige infectie door humane griepvarianten.

En begin 2008 starten we een klinische studie met het nieuwe middel peramivir. Dat behoort tot dezelfde familie als Tamiflu, maar heeft als voordeel dat je het kunt injecteren. Daardoor hopen we veel meer controle te krijgen op de gewenste bloedspiegels en zodoende ook op de behandeling van deze ernstig zieke grieppatiënten.’

resistentie
Dergelijk onderzoek is hard nodig, zo schreef De Jong onlangs samen met zijn Spaanse promovendus Martin Crusat in een special van het wetenschappelijke tijdschrift Antiviral Therapy. Volgens beide virologen werken neuraminidase-remmers zoals Tamiflu en het verwante zanamivir weliswaar goed tegen gewone griep, maar is het klinische effect beperkt bij een H5N1-besmetting bij mensen.
‘Dat kan allerlei oorzaken hebben’, legt De Jong uit.

‘De dosering is mogelijk niet optimaal en het moment van toedienen al helemaal niet. Hier in Azië vinden de meeste besmettingen plaats op het platteland, waardoor het wel vijf of zes dagen kan duren voordat patiënten in een ziekenhuis komen en behandeld worden. Dan is het vaak al te laat: hun longen zijn onomkeerbaar beschadigd en hun afweersysteem is al volledig van slag. Uit case-studies weten we dat bij H5N1 een snelle diagnostiek en behandeling cruciaal is. Hoe eerder je begint met deze virusremmers, hoe beter.’

Ook de ontwikkeling van resistentie vormt volgens De Jong een belangrijke oorzaak van het falen van behandelingen. ‘Twee jaar geleden hebben wij in The New England Journal of Medicine laten zien dat resistentie van het H5N1-virus tegen Tamiflu voorkomt en nauw samenhangt met een slechte uitkomst van de ziekte. De combinatie van veel virusvermenigvuldiging en niet optimaal gedoseerde virusremmers legt een ideale basis voor resistentievorming.

Daarom pleiten wij voor nieuwe studies om de juiste dosis van bestaande middelen te achterhalen. Wellicht moeten we denken aan combinaties van verschillende middelen – net als bij de behandeling van HIV-besmettingen. Hoe dan ook zal het gebruik van de remmers beter moeten, anders krijgen we straks hetzelfde probleem als bij de antibiotica-resistente bacteriën. En dan zou de strijd tegen vogelgriep nog meer een gevecht tegen de bierkaai worden.’

Bron: AMC Magazine

Lees ook:Ook de afweer doet mee
Lees ook:Griep treft vooral mensen tussen 20 en 50 jaar
Lees ook:Vietnam meldt nieuwe uitbraak van vogelgriep
Lees ook:Jonge Vietnamese vrouw sterft aan vogelgriep
Lees ook:Echinacea remt Mexicaanse griepvirus in vitro

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.