De spaanse griep in 1918 (deel 7)

Ons land kent in 1918 ook twee griepgolven. De eerste vindt plaats in de zomer, is relatief mild en vergt weinig slachtoffers. De tweede golf begint in de herfst. Dit is een agressieve golf waarbij veel mensen – zelfs hele gezinnen – omkomen.

Vanaf half juli neemt de griep in Nederland epidemische vormen aan. Vanuit de meeste plaatsen wordt nog steeds gemeld dat ze ‘een goedaardig karakter’ heeft.

In de Limburgse mijnstreek echter is ze ‘lang niet zoo onschuldig als gedacht wordt.’ Vooral bij de arbeiders, die zich niet behoorlijk kunnen voeden en kleden, eindigt ze vaak met longontsteking. Met de dood als gevolg.

In Nederland overlijden in juli 98 mensen aan influenza. Toch maakt de bevolking zich weinig zorgen.

Dat blijkt ook wanneer één van de twee privé-secretarissen van H. Colijn, leider van de Antirevolutionaire Partij in de Eerste Kamer, griep heeft en zijn collega, in een brief van 8 augustus, aan hem schrijft: ‘Eerst gisteren hoorde ik, dat de Spaansche Griep ook U te pakken heeft. Aan een opwelling om U even te komen bezoeken, heb ik om begrypelycke redenen maar geen gevolg gegeven. Bly, te hooren, dat je weer aan de betere hand bent: doch vriendelyck verzoek, als je Maandag nog niet heelemaal beter bent, liever weg te blyven, aangezien ik er prys op zou stellen, zelf zoo mogelyk onbegriept te blijven.’

Bron: Van Spaanse griep tot Mexicaanse griep

Lees ook:De Spaanse griep in 1918 (deel 3)
Lees ook:De Spaanse griep in 1918 (deel 1)
Lees ook:De Spaanse griep op 6 november 1918
Lees ook:De Spaanse griep in 1918 (deel 5)
Lees ook:De Spaanse griep in 1918 (deel 2)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.